14 mei 2025

Samen bouwen aan Fenix

FENIX Rotterdam, een gerenoveerd havengebouw met een modern uitkijkplatform, ontworpen als cultureel en architectonisch icoon.

Samen bouwen aan Fenix: een nieuw Rotterdams icoon

Op de historische kades van vertrek en aankomst in Rotterdam is Fenix gerealiseerd – een nieuw kunstmuseum waarin het thema migratie centraal staat. Het museum is gevestigd in een monumentale loods uit 1923, zorgvuldig gerestaureerd en getransformeerd tot een plek vol betekenis. Fenix is een toonbeeld van wat mogelijk is wanneer vakmanschap, samenwerking en oog voor detail samenkomen. Voor Bosman was het een bijzonder project: technisch complex, maatschappelijk relevant én zichtbaar in het hart van de stad.

We spraken met Léon Wielaard, ontwikkelaar gebouwen bij Droom & Daad, en Gerrit Kelder, projectcoördinator werktuigbouwkunde bij Bosman, over deze unieke samenwerking.

Interview met Léon Wielaard en Gerrit Kelder
Droom & Daad en Bosman

Toen jullie in 2020 dit pand voor het eerst betraden, wat was jullie indruk?

Gerrit: “Ik ben hier geweest terwijl de toenmalige gebruikers er nog in zaten. Dit waren o.a. de Fenix Food Factory, een acrobatiekopleiding, een gym en een aantal eetgelegenheden met elk hun eigen uitbreidingen en aanpassingen aan de installaties. Toen ik naar boven ging, de verdieping op, voelde het alsof ik een helling op liep door de verzakking van het pand. Het was duidelijk dat er genoeg werk aan de winkel was.”
Léon: “Ik kende het pand al, omdat ik uit de buurt kom. Maar toen we het pand bekeken met het oog op de herontwikkeling, zagen we steeds meer constructieve uitdagingen. Qua installaties zat er weinig bruikbaars in, maar je merkte ook direct dat we iets in handen hadden met ongelooflijk veel potentie. Je gaat dan met andere ogen kijken, omdat het een historisch pand is waarvan je enorm veel zin krijgt om ermee aan de slag te gaan.”

Hoe pak je zo’n complex project aan?

Gerrit: “Wanneer het projectplan bij de calculatieafdeling vandaan komt, gaat het plan naar de uitvoering waar wij het verder verfijnen. Dat is een intensief en interessant proces, ook bij dit project. Soms moest iets dat net was aangelegd, toch weer worden aangepast. Dat was natuurlijk niet altijd waar we op zaten te wachten, maar omdat we als samenwerkingspartners elkaar steeds beter begrepen, konden we de aanpassingen goed uitleggen aan de uitvoering. Uiteindelijk werd het resultaat er altijd beter van.”

Léon: “Dat finetunen was een continu proces. Zelfs tijdens de uitvoering bleven we zoeken naar verbeteringen. Een voorbeeld hiervan waren de toiletten, waar nergens plek was voor installaties. In eerste instantie hebben we gezegd: ‘het gebouw is wat het is, de installaties zijn beperkt en daar doen we het mee’. Stiekem wilden we toch meer verse lucht in de ruimte, maar we wilden de kanalen niet zien. Toen hebben we bedacht om de staalconstructie net iets aan te passen, waardoor er een luchtkanaal doorheen kon. We hebben dat samen uitgewerkt en aan de staalconstructeur meegegeven. Zij hebben alles uitgewerkt, met als gevolg dat je nu niks van de installaties ziet. En dat is absoluut Gerrit zijn kwaliteit. En tegelijkertijd zijn ‘probleem’: hij heeft zijn eigen werk behoorlijk onzichtbaar gemaakt en dat is heel knap in een pand waar alles in het zicht hangt.”

Wat maakt dit project uniek?

Gerrit: “Dat over elk detail is nagedacht. Alles klopt tot in de puntjes. Bijvoorbeeld het installatiewerk in relatie tot het tegelwerk, we hebben ervoor gezorgd dat het zo is opgehangen dat alles uitlijnt in het kruisje van het tegelwerk of in het midden van de tegel. Dat lijkt eenvoudig, maar in de uitvoering is het al een hele klus om het goed op papier te krijgen, laat staan het daadwerkelijk op de goede maat maken. En dat in een scheef gebouw. Maar het is toch gelukt.”
Léon: “Ook uniek is de samenwerking. Er is nooit een klassieke opstelling tussen opdrachtgever en aannemer geweest. We wisten elkaar altijd te vinden en benutten de kracht van het team. Iedereen keek over de grenzen van zijn eigen discipline heen, die openheid was er, en dat leidde tot creatieve oplossingen.”

Waar zijn jullie het meest trots op?

Léon: “Ook hier de samenwerking. Hoe het is gegaan met z’n allen. We hebben altijd kunnen zeggen waar het op stond. Redelijkheid is altijd gezocht en gevonden. Daarbij komt dat ik mij thuis voelde bij het team. Ik zit normaal nooit bij de installateurs in de keet, maar ik zit graag bij het Bosman-team. In de afgelopen 5 jaar zijn we naar elkaar toegegroeid, we hebben een goede klik en we zitten op dezelfde pagina. Ik ben trots op de samenwerking en hoe we alles voor elkaar hebben gekregen. We hebben een waanzinnig concept weten waar te maken tot op detailniveau. Ook de architect MAD ziet dit en is daar erg trots op.”
Gerrit: “Dat is ook wel iets waar ik trots op ben, de kleine dingetjes. Dat is hetgeen dat ik leuk vind, het finetunen en details uitzoeken. Zoals de radiatoren die perfect bij het pand passen of de nieuwe maar ‘ouderwets’ ogende draaischakelaars voor de verlichting in de kantoortorens. Zelfs het leidingwerk hebben we tot in detail afgewerkt, geen pvc-buizen maar stalen buizen net als in 1923. Op dat niveau gingen we erdoorheen. Ik heb bij veel gesprekken gezeten over de Tornado, waarbij we ervoor hebben gezorgd dat we elkaar niet in de weg zaten met het werk. Als alles goed op elkaar aansluit, kom je geen problemen tegen. We werken met veel partijen samen en dan is het heel belangrijk dat we de neuzen dezelfde kant op hebben staan en we voor hetzelfde eindresultaat gaan. Dat is heel sterk bij dit project. Dat iedereen zo meegaand en meedenkend is.”

Wat maakt dat jullie voor dit ontwerp zijn gegaan en met deze architect?

Léon: “De directie van Droom en Daad kende het werk van het Chinese bureau MAD Architects en dacht, mede vanwege de bestaande verbinding tussen deze plek en China, dat dit een interessante match zou kunnen zijn. Toen is Ma Yansong uitgenodigd om te komen kijken. Hij liep hier rond, was heel stil, en zei vervolgens: ‘It’s all about movement.’ Hij zette de eerste schets met de tornado op papier en het was meteen raak. Zijn visie sloot perfect aan bij het verhaal van migratie en het museum. De Tornado is niet alleen een blikvanger, maar ook een kunstwerk dat mensen inspireert. Het staat daarom ook als eerste kunstwerk in de catalogus.”

Hoe kijk je terug op dit project, nu vijf jaar later?

Gerrit: “Het gebouw heeft een gigantische metamorfose ondergaan. Als je terugkijkt naar waar we begonnen en wat er nu staat, is het inmiddels nauwelijks voor te stellen hoeveel werk hier is verzet.”
Léon: “Ik kijk met trots terug. Het contrast tussen het oude gebouw en de moderne Tornado symboliseert beweging en vooruitgang. Ik vind het heel interessant om de twee bouwdelen bij elkaar te zien. Het valt mij ook op hoe groot de impact van de Tornado is in de stad; iedereen die ik erover hoor kijkt uit naar de opening. Het is geweldig om te zien hoe dit project nu al is ontvangen door de stad en hoe het mensen inspireert.”

Lees meer over dit unieke project: Fenix Rotterdam.